Schenkmans Piet beschadigde Sinterklaas
dinsdag 19 november 2019 om 23:44
[ This article in English ]
‘Zwarte Piet is traditie en traditie moet je bewaren,’ zeggen sommige mensen in ons land.
Ik vroeg me af hoe die traditie er door de eeuwen heen heeft uitgezien. En zocht in oude kranten, godsdienst-almanakken en boeken met volksgebruiken naar informatie over het Sint-Nicolaas-feest.
Wat blijkt? ‘Zwarte Piet’ bestond niet als 'Black-face'-karikatuur vóór 1850.
Het leek me prettig, voor de mensen die zeggen "Dit is traditie, dit moeten we vasthouden" zèlf te kunnen nalezen hoe die traditie er dan uitzag: diffuus. De Winterfiguren die aanvankelijk alleen, later als compaan van Sint Nicolaas in verschillende tradities en volksverhalen voorkwamen, hadden enkele gemene delers, zoals roet, as van vuur, angst aanjagen en angst overwinnen.
Onze Geuzen keurden het Sinterklaasfeest al af, want het waren ‘heidense, paapse overblijfselen.’ En de Spaanse (!) kledij of 'Moorse gestalte' was in die tijd nog nergens te bekennen.
In de diffuze tradities van vóór 1850 lijken me genoeg aanknopingspunten om te kiezen voor welke Piet dan ook: alles behalve de karikatuur die na 1850 onze oorspronkelijke figuur is gaan vervangen: Roetpiet, maskerpiet, beschilderde piet, geestpiet, clownspiet.
Leest u het gerust zelf. En leest u gerust ook alle bronnen of meer.
Research in taal, cultus en folklore
Wat deed de kleur zwart in de winterfiguren?
In het antieke en pre-christelijke Europa was zwart de kleur van rouw en dood. ‘Ater’ betekent in het Latijn niet alleen zwart, dofzwart, maar ook onheilspellend. Het woord is verwant met ‘atrocity’ — gruweldaad. Zwart was de kleur van de onderwereld, van duivels en demonen.
De Slavische volken kenden de zwarte Chernobog. In de Skandinavische folklore bestond de zwarte ‘Draug’ al voor het jaar 1000. Doden die ontsnapten uit hun graven. Zwartgeworden onder invloed van ontbinding, treiterden ze de levenden met hun bovennatuurlijke krachten.
De levenden konden de doden tot rust brengen met rituelen. Om te beginnen bij de uitvaart van de dode zelf. In het verslag van Ibn Fadlan uit 921 lezen we hoe de Volga Vikingen hun —in zijn graf zwartgeworden— dode hoofdman enkele weken na zijn dood aankleden in Byzantijnse zijde met gouden knopen, om hem, omgeven door voedsel, dode hond, in stukken gehakt paard en een bruut vermoord meisje, met schip en al te verbranden.
Onder invloed van het Christendom verdwijnen tradities als deze.
Gelukkig — als ik dat er nog bij mag zeggen.
Winter en feesten voor de doden
Wel blijven nog eeuwenlang de
Feesten voor de doden bestaan rond de overgang naar de winter. De tijd waarin, volgens de volksverhalen, de geesten de wereld van de levenden kunnen binnendringen. Voedsel zette men bij deuren om de zwervende doden te vriend te houden. Jongeren trokken in processies door dorpen met maskers of zwartgeschilderde gezichten.
Zulke optochten, bedelfeesten, al of niet voorzien van boemanfiguren bestonden door heel Europa, van St. Martins day tot Krampusnacht. In Nederland, volgens godsdienst-almanakken uit 1700, van november tot en met Driekoningen in januari. In Parijs op de naamdag van Sint Nicolaas, meldt een stratenboek uit 1843, compleet met een anecdote, dat de processie met saters en duivels in 1525 werd ingeperkt.
Zelfs in het werk van de Amerikaanse schrijver Isaac Bashevis Singer duikt een
‘demon zwart als roet’ op, in een oud Pools volksverhaal dat zijn moeder hem als kind vertelde.
Vandaag vinden we sporen van deze tradities over de hele wereld. In Halloween, in Día de Muertos, in Sint-Maarten, in Sinterklaas, Oudejaarsavond. Waarschijnlijk ook in Up Helly Aa en dan ken ik ze ongetwijfeld niet allemaal. Telkens krijgen oudere componenten nieuwe betekenissen. In het ene feest, tijdperk of locatie ligt de nadruk meer op het verjagen van boze geesten, in het andere meer op het delen van voedsel.
Schoolmeester Schenkman
In 1850 geeft het prentenboek van schoolmeester Schenkman een nieuwe draai aan het oude Nederlandse Sint Nicolaasfeest. Hij maakt Sinterklaas wat vriendelijker dan de man was en vervangt de helper die in sommige streken met Sinterklaas optrad. Daarmee krijgen de "met belagchelyke fprongen", "zwart fmeerfel" en "op allerleye wyzen verklede" jongeren die langs de deuren gaan een nieuwe rol.
De helpers en beltrekkers, die lokaal een eigen uiterlijk en eigen naam hadden, maken plaats voor ‘Zwarte Piet.’ Een figuur die in elke nieuwe uitgave van dat boek steeds meer uiterlijke kenmerken krijgt van een Afrikaanse slaaf of Moorse page. Oorringen, afropruiken, rode lippenstift en schminck tot in de haargrens tref je niet in publicaties voor 1850. Dat wil zeggen: ik heb ze afgelopen jaren niet kunnen vinden en hoor het graag als u oorspronkelijke, bewezen oude teksten kent die anders zouden uitwijzen.
Blackface en Minstrel-shows in de VS
Historica Lise Koning betoogt in haar onderzoek naar Zwarte Piet dat Schenkman's Piet verwantschap heeft met het Black-face-toneel van de racistische Minstrel-shows uit de Verenigde Staten. Haar artikel overtuigt: het is onwaarschijnlijk dat Schenkman niet op de hoogte was van deze karikaturen op het moment dat hij ons Sinterklaasverhaal herschreef, en er een karikatuur aan toevoegde die op veel punten gelijkenis met deze theatervorm had.
Ik zou nog aan Koning's betoog willen toevoegen (14 Augustus, 2020) dat de gelijkenis met de Minstrel-shows mij —bij toeval— ook is opgevallen in de geschiedenis van Zwarte Speelpoppen. Ook daarin bestaan racistische karikaturen die een opvallende overeenkomst hebben met de figuren in de shows enerzijds en Schenkmans Zwarte Piet anderzijds.
Met het boek van Schenkman is de trend ingezet die vandaag op weerstand stuit. Sinds 1930 op weerstand stuit.
Getreiter en andere uitwassen
Ik heb de uitwassen van Schenkman's trend zelf gezien en gehoord op het schoolplein: MR-leden, toch vaak prominenten in een school, mogen tegen een klein jongetje met een Surinaamse grootouder zeggen ‘Jij hoeft je niet te schmincken, want jij bent al zwart.’ Voor mij destijds reden om een andere school voor jongste dochter te zoeken: het MR-lid noch het schoolhoofd bleek aanspreekbaar. Reactie schoolhoofd: Ja, dat [MR-lid] is de doelgroep van onze school. Prima, ik hoor kennelijk niet tot de doelgroep.
Ook nu nog maken vriendinnetjes van mijn dochter mee dat ze worden uitgescholden voor ‘Zwarte Piet’ Gelukkig treedt de (middelbare) school van mijn dochter daar tegen op.
Dit soort gedrag heeft niets met een ‘Kinderfeest’ te maken. Dit brengt dat hele kinderfeest hooguit schade toe. Het sluit immers bepaalde kinderen uit van het feestgevoel.
Misschien vinden we —net als Schenkman wellicht?— de oorspronkelijke winterboemannen die met de Decemberfeesten verweven waren, te griezelig. Zien we de Goedheiligman liever in gezelschap van 'grappige cabaretiers,' dan van bezworen demonen of levende doden. Prima. Grappig, graag. En dat is dus géén excuus om een racistische traditie in stand te houden. We hoeven het pad dat Schenkman insloeg niet te blijven volgen.
Zoek en vind in de Europese folklore: alternatieven genoeg
De Europese folklore is rijk genoeg om te kunnen putten uit een veelheid van winterboemanfiguren. Overal maakt de folklore melding van roet. Roet van geestbezwerende vuren, roet uit de hel, roet uit de schoorsteen. Ontstof de oorspronkelijke winterboeman, zoek in oude gravures, prenten en verhalen en kies —samen— een andere figuur.
Dat zal het complete Sinterklaasfeest ten goede komen.
[ Samenvatting: De op een Blackface of racistische karikatuur gelijkende Zwarte Piet deed zijn intrede pas in 1850. Er is eeuwenoud materiaal in de Europese folklore om een prachtige nieuwe, oudere Piet —of hoe je hem ook noemen wil— uit samen te stellen. Sterker nog: de traditie is altijd aan veranderingen onderhevig geweest. ]