Een dag vol bijzondere ontmoetingen, en een warmhartig afscheid
zaterdag 13 februari 2016 om 18:26
In mijn kindertijd reisden we een paar keer per jaar naar mijn Overgrootmoeder. Zij werd de dag na mijn geboorte 77 jaar, en zou uiteindelijk 98 jaar oud worden. Haar verhalen gingen vaak over uitvaarten. Achteraf begrijpelijk, gezien haar leeftijdsgroep. Ik hoorde die verhalen altijd met een soort griezelschrik aan. Leukemie, beroertes en andere helse plagen die aan de uitvaart vooraf gegaan waren. Meestal sloot ze haar Zeeuwse vertelling af met een "Och die aerreme kiînders..." Want er bleven altijd wel "kinders" achter, of die nu 5, 25 of 65 jaar oud waren.
Zelf bezochten we nooit uitvaarten. Misschien hadden we geluk, of beschermden onze ouders ons door oppas te regelen. Best mogelijk, als je bedenkt dat de psalmen op de uitvaarten waarover mijn Overgrootmoeder vertelde, nog op hele noten gezongen werden en de zwartgerande preken ein-de-loos duurden. En dat na de bijeenkomst, een gebruik dat vandaag in hogere generaties nog steeds bestaat, een spreekverbod kan gelden.
Hoe anders, hoeveel warmhartiger afscheidsbijeenkomsten kunnen zijn, zag ik gisteren, toen ik naar de Nieuwe Ooster reisde om iemand te condoleren die haar levensgezel had verloren.
Ik had me vooraf afgevraagd of ik het wel zou aankunnen, na alle verloren nachtrust over Joost en zijn tragische dood.
Bovendien was er de ongewone omstandigheid dat ik ....geen van de aanwezigen ooit persoonlijk had ontmoet. Ja: in mijn dromen kom ik ze af en toe tegen. De ene keer zie ik ze bouwend aan een huis, de andere keer in een feest op een veranda. Maar ‘in werkelijkheid’ kende ik hen alleen via internet. Het contact was al ontstaan in de begintijd van Internet, toen webontwerpers nog kennis uitwisselden op Usenet. (Ja, Usenet, zegt u niets. Ik bedoel maar ;-) ZO lang geleden dus ;-))
Zo zat ik gisteren mijn ooghoeken te drogen bij de speech van lieftallige oudere heer, die zijn vakgenoot met Britse humor beschreef, en die — niks stiff upper lip— duidelijk vocht tegen zijn tranen. Geen sombere psalmstraf, maar prachtige jazz-klanken, naar de eigen smaak van de overledene.
Na de plechtigheid kon ik de handen schudden van de mensen die mijn brein al zovaak had gereproduceerd alsof ik ze ook in het dagelijks leven tegenkwam: O., B.P, zijn vrouw L, bovendien hun nichtje K. (ook al zo'n leuk mens!) en sympathieke buren.
Later op de middag heb ik daar nog uren over nagedacht, terwijl ik de blaadjes van Petra's graf harkte. De vreemde tegenstrijdigheid, dat de reden van de ontmoeting een trieste is. En zo'n afscheid toch ook momenten van zichtbare sympathie en warmte brengt. Een geschenk. (Hoe anders was dat op Petra's uitvaart, maar laat ik dat zijpad niet inslaan.)
Op de terugreis raakte ik door een hilarische grap van de conducteur aan de praat met de jongen naast me in de trein. Zonder leesbril was het me al opgevallen dat hij programmeertaal schreef. Met perfect-gestructureerde inspringingen. Lees: geen ordinaire codeklopperij ;-)
"Dicht die laptop!" had de conducteur gewezen, "Het is ná vier uur!"
Waarop de jongen de conducteur verbijsterd aanstaarde, zijn OV-abonnement liet zien: "Maar...."
"Uw weekend is begonnen meneer," grijnsde de conducteur, "u mag stoppen met werken."
Het verslavende effect van programmeerwerk, werk in de sfeer van puzzels oplossen: er ontstond een ontzettend leuk gesprek over complexe ICT-problemen. Het gebeurt niet vaak dat je zo'n getalenteerde C++ programmeur tegenkomt.
Als ik mijn oud-Zeeuwse Overhroôtmoêder verslag van de dag zou uitbrengen, zou ze er niets van snappen.
‘Een be'hravenis? In't Ângels? Kon jie da verstaen? Hè je mee 'n beêld'ouwer hepraot? Een prohrammeur? Is dat warrek tehenwoôrdeg?’
Maar ik durf een voorzichtig vermoeden uit te spreken dat deze dag troostrijker, of toch minstens warmhartiger, sympathieker was, dan de uitvaarten waarvan mijn Overgrootmoeder vroeger vertelde :-)